We hebben al weer enkele weken achtereen op onze vaste visdag, zaterdag meestal, gevist. Een enkele ervaring wil ik toch weer eens op papier zetten: ‘ter lering en vermaek’. Mijn vaste vismaat Henk, ving de afgelopen weken beduidend meer dan ik. Op zich geen probleem, maar ook als we dezelfde vlieg namen, bleek er wel degelijk een belangrijk, ik praat dan wel over wel en vrijwel niets vangen, verschil te blijven bestaan. Soms ben je al ziende blind, luidt ook een spreekwoord. En dat was in dit geval wel degelijk het geval. Hoewel we beiden met dezelfde vlieg viste, bleek de grootte van de vlieg een belangrijke, zo niet essentiĆ«le rol te spelen. Henk vist met haakmaat 12 tot 14 en ik met haakmaat 16 tot 20. Hierin lag het verschil tussen vangen en niet vangen. Nadat we gezamenlijk tot dit inzicht waren gekomen, bouwde ik een aantal vliegen op haakmaat 14, een voor mij al relatief grote haakmaat. Nadat we in plaats van op zaterdag, besloten om op zondag te gaan vissen, bleek dit, het aanpassen van de haakmaat, de oplossing is zijn. We vingen beiden weer als vanouds. Uit dit stukje blijkt maar weer eens dat het verschil tussen vangen en niet vangen, soms van kleinigheden afhangt!
maandag 21 juli 2008
maandag 19 mei 2008
Toch nog enkele vissen
Het is zaterdag 18 mei en ondanks het slechte weer, het regent behoorlijk, besluit ik toch nog een uurtje te gaan vissen. Aan de waterkant aangekomen, ziet het er niet best uit. Geen enkel teken van leven te bespeuren, ook daar waar enkele dagen tevoren bij het toen nog mooie weer, een enorm spektakel aan de gang was, waarbij kleine en grote vissen hun uiterste best deden om vliegjes en andere insecten van het wateroppervlak af te nemen. Een voordeel is wel dat het regenen minder wordt. Na ruim een kwartier vissen wordt het zelfs droog. Vanuit de bosschages en de bomen aan de waterkant vallen de druppels nog naar beneden. Bij iedere windvlaag komt er een waar druppelgordijn op het water terecht. Zelfs dat neemt in de loop van enkele minuten behoorlijk af. In eerste instantie viste ik met een droge vlieg. Dat leverde niets op: geen enkele beweging, geen rimpeltje te zien. Ik stap over op een wat zwaardere nimf: misschien ligt de vis dieper? Het kan ook zo zijn dat ze zich volledig hebben ‘volgevreten’ aan de vele insecten die door de overvloedige regenval op het water terecht zijn gekomen. Ook de zwaardere nimf levert met andere woorden niets op. Inmiddels wordt ik wel door de knutten, dat zijn zeer kleine insecten die veel jeuk veroorzaken. De knutten, knaasjes of kneiten behoren tot de Ceratopogonidae. Ook zij zijn wereldwijd verspreid. Van de ongeveer 4000 soorten komen er 700 in Europa voor, waarvan weer ongeveer 100 in Nederland. Ook bij de knutten steken de wijfjes om bloed te krijgen voor de rijping van de eieren. Vooral soorten die tot het geslacht Culicoides behoren kunnen lastig zijn voor warmbloedige individuen. Knutten komen voor in zoete en zoute moerassen, hoog- en laagveen, modder, uitwerpselen en paddenstoelen. Hoewel ze erg hinderlijk kunnen zijn wordt er in Nederland nauwelijks melding gemaakt van overlast. Er zijn wel veel soorten maar slechts de vrouwtjes van soorten uit het geslacht Culicoides steken mensen. De beten zijn gevoelig en kunnen enorm jeuken. Ik smeerde me dan ook in met zogenoemde muggenmelk, een goed product. Hoewel er nu tientallen, zo gene honderden om hoofd vliegen, heb ik er geen last meer van. Ik schakel over op een klein nimfje op haakje 18. Tussen de waterplanten weet ik op deze wijze toch nog enkele aardige visjes te vangen. Weliswaar geen grote, denk hierbij aan ruisvoorntjes van circa vijftien tot 20 centimeter, maar het maakte mijn dag weer goed.